From Vital Weekly no. 855
NILS ROSTAD – HARMONY HAMMOND (LP by Tallerk Plater)
One of the more curious musicians from Norway these days is Nils Rostad. I reviewed a LP from him before (see Vital Weekly 795), as well as other releases, but he’s one hell of a hard guy to pin down anywhere. It’s improvised music for sure, and perhaps played on a whole bunch of ‘real’ instruments. Guitar is one that is obviously very present in all of these six pieces, but there is also voices, drums and perhaps a whole bunch of other, unnamed, instruments, as well as a bunch of sound contributions from Per Platou, J.M. Iversen, Onni and Sigrid Engelsen in one piece. Much like his previous record, this is another package of weird tunes. It hums, it sings and it plinks, but perhaps also a bit less random than the previous record. Maybe it seems as if Rostad is trying to play a half decent tune here and not always succeeds or fails. But I somehow think that’s his whole raison d’etre of playing music. To give the listener that comfortable feeling and yet something seems wrong. Clear crisp sound, again (and again, no doubt thanks to the mastering qualities of Jos Smolders at Earlabs) and quite direct. Do I like it? Well, hell, yeah. This is weird, this is different, and this is top. Even if I don’t know why exactly. Oh, and no doubt limited again. (FdW)
Address: <nilsros@c2i.net>
From VinylKnut
Nils Rostad er en eksperimentell musiker fra Sandnes, og Harmony Hammond har han komponert, arrangert, spilt inn og mikset albumet selv, og jeg går ut fra at han også spiller en god del av instrumentene, sannsynligvis elektrisk og akustisk gitar, kanskje også trommer og bass. Akkurat dette er litt uklart, siden en håndfull andre bidrar med synth og diverse lyder/instrumenter, men dette må vel uansett i stor grad betraktes som et DIY prosjekt. De instrumentale låtene har underfundige titler, og selv om det er både rytme og melodi her, er låtstrukturene høyst originale. Et par ganger stemmes gitaren bort til det atonale, slik Jandek hadde til vane å gjøre, men stort sett holder instrumentene noenlunde vanlig stemming. Når Rostad drar i gang med wah-wah fuzz improvisasjoner i “And Here They Come” blir resultatet ganske så syrerockete og psykedelisk, men det meste her er roligere, med drone/loop/ambient/støy-type lyder som ligger og lurer sammen med pussige innfall av lyder/samples, litt som When i sine beste stunder, men uten noe tegn til dysterhet. Slik dras selv enkle viseaktige temaer på akustisk gitar avgårde til underlige steder. Eksperimentelt, javisst, men på en eksentrisk måte som verken er mørk eller spesielt lystig, og resultatet blir både jordnært og fjernt på samme tid. Ikke spesielt slitsomt å lytte på heller, så dette albumet kan gjerne anbefales hvis du vil ha en litt annerledes stund foran stereoanlegget. Utgivelsen kommer i et opplag på 102 eksemplarer, med håndlagde labler og ikke minst en eksklusiv tegning av Sigrid Engelsen Rostad, som forøvrig også bidrar på innspillingen. Jeg går ut fra at Sigrid er datteren, for dette ligner en barnetegning. Artig! Sjekk forøvrig ut den entusiastiske omtalen av albumet fra Norman Records. Kan kjøpes fra Tiger eller Big Dipper, som også har igjen eksemplarer av Rostad sin Ujamt LP.
From Norman Records
Fuck me this guy is a mad-ass skronk-folk shredder isn’t he? This wonky monkey of an album is mad limited, comes in a rather eccentric sleeve with charming crackers inserts and will delight anyone who likes the sound of demented acoustic/electric guitar-bending/wild jamming with absolutely no semblance of concern for anyone’s sanity or stomach. This opening epic derange-a-thon has even got a burst of some twatted sounding old analogue synthesizers thrown on to the end of it which just adds to the feeling that you’ve landed on an old fishing boat rocking with a load of old grinning, toothless musical pirates on acid. The finest piece of stubborn, gleeful free-psych I’ve set ears on for ages.
About halfway through the first side a beautiful folky number with fey dreamy vocals starts which descends into Red Krayola/Syd Barrett style avant-minimalism with no warning. This LP is a free-form wonder that is almost impossible to categorise. The sound of a wild-eyed Norwegian having super fun with his six stringed friends and somehow creating an off-kilter masterpiece. It is psychedelic folk gone so wrong it has actually stumbled drunkenly around the block and become the new sound that everyone was trying desperately to create.
The final two pieces on side one are proper experimental trip-out experiments, the first being a wondrous tentative stoned folk jam that features a lot of astonishing sounding cosmic synthesizer wooshing, the final song being an uber-weird stunted thing that features odd vocal ad-libs, scratchy bass mauling, avant-guitar strums and more of that gorgeous vintage synth played by someone who probably hates most of the popular retro-style gubbins we have in spades these days…
Over the flip we get something akin to broken astral lounge jazz played by totally bummed-out psychos, this vibe is so smoky they possibly can’t even see their instruments, the music somehow keeps a reasonable pace but is forever in danger of collapsing into incoherence but never does. It is absolutely fantastic, the drummer really doesn’t sound like he remotely gives a shit, the sleepy jazz-esque guitar wibbles on spilling endless free-form licks like it’s having a friendly chat to someone and the bass sounds as if a five year old has been invited in for a bong session then handed said axe to fondle. This all sounds utterly terrible but really, believe me, it comes over as anything but! It’s completely trippy as anything too and possesses this slight air of malevolence completed by this wiry, sinister monged-out sound hovering just below the melee. That’s not even how the track concludes, I’ll leave you to turn up the resulting thrumming drone proper freakin’ loud.
The album eventually, sadly ends with another rattly free-jam of almost damaged proportions, a real genuine stoned hippy beauty which once again initially harks back to the early days of Mayo Thompson and co! A fascinating joy from start to finish, I was expecting to review this sodding album in a paragraph, instead it’s taken me 55 minutes mostly spent with my jaw on the floor.
From De Subjectivisten
Dat Nils Rostad een behoorlijke baas was wisten wel al na het uitkomen van zijn album Ujamt vorig jaar. Deze kwam nog netjes mijn top 10 lijstje over 2011 afsluiten. De daar ingezette lijn van vervreemding van alles dat we tot dan toe al eerder hadden gehoord zet hij net zo eenvoudig door op zijn nieuwe plaat Harmony Hammond. Het begint alleen al met de misleiding in de naam van het album want die harmonie lijkt soms toch erg ver te zoeken. En daar mag de nadruk op lijkt worden gelegd want op deze plaat is niets wat het echt lijkt.
In het derde stuk worden we verrast met een stuk wat dicht in de buurt komt van de live optredens die Rostad met zijn akoestisch gitaar geeft. Het is rustige tokkelmuziek met als toevoeging wat computer effecten. Langzaam maar zeker weet hij tussen door zijn gitaar wat te ontstemmen waardoor de muziek steeds valser gaat klinken. Maar hier deert dat niet, het voegt juist veel toe.
Het doet ergens allemaal wat denken aan Mount Eerie / The Microphones, maar dan in meer bizarre vorm verpakt.Als we de plaat dan omdraaien komen we twee nummers tegen, waarvan “And here they come” de langste van de twee is. Dit begint als een rustige jazz track maar ook hier weet Rostad de boel uiteindelijk weer goed te verdraaien door de drums te gaan verknippen en de gitaar te bewerken waardoor uiteindelijk een soort vreemde soundscapes ontstaan. Deze soundscapes worden versterkt door de geluiden die op de achtergrond te horen zijn. Bevreemdende muziek die later ook nog eens wordt vervormd tot noisy dronerige geluiden met daarover enge stemmetjes die een lief melodietje neuriën. En ook hierin weet Rostad ons te verrassen met onverwachte wendingen. Echt een intrigerend stuk waar je nog vaak naar terug kunt grijpen.
Voor het laatste stuk op de plaat grijpt Rostad terug naar de meer poppy kant van zijn kunnen. Met “Ta Av Dyna I Skogen” krijgen we een vrolijke noot te horen. Het is een fijne afsluiter van wederom een zeer bijzondere plaat in een stijl waar we hier maar niet genoeg van krijgen.
Waar zijn eerste plaat vooral deed denken aan een vreemde variant op Jandek zijn we hier die referentie wel helemaal kwijt.
Nils Rostad creëert met zijn muziek een volledig eigen wereld die niet te eenvoudig te vatten is, maar voor de avontuurlijke luisteraar eigenlijk wel een must om in de collectie te hebben.
Hier verschijnt er in ieder geval bij iedere verandering een glimlach en blijft de verbazing. Bij zijn vorige album zij ik al eens dat we te maken hadden met een totale gek of een briljant genie. Ik durf nu stellig te zeggen dat we met het laatste van doen hebben.
De plaat staat nog steeds op de website bij Norman Records en Volcanic Tongue maar zou zomaar eens uitverkocht kunnen zijn (want gelimiteerd tot maar 102 stuks), maar de muziek is in ieder geval op Spotify terug te vinden of digitaal te koop in enkele mp3winkels. Gaat dat checken.
(door Sietse van Erve)
(met dank aan mede Sub Justin voor het plaatje van zijn privé site http://www.mrbungle.nl aangezien mijn eigen camera momenteel niet voorhanden is)